“Ik ben het enigste meisje”.
Al mijn hele leven. Thuis bij mijn ouders en nu in mijn eigen gezin ben ik het enigste meisje. Ik red me prima tussen de mannen hoor, maar soms mis ik een soort van zus. Iemand waar ik op terug kan vallen en me mee kan meten/vergelijken.
Ik heb wel vriendinnen, schoonzussen en mijn moeder. Maar die hebben allemaal hun eigen rol in mijn leven. Ik heb wel een man, zonen, broers en mijn vader. Maar dat zijn geen vrouwelijke wezens.
Vooral op speciale momenten denk ik wel eens, als ik nu een zus had …..
Denk aan verkering krijgen/willen, jongens, trouwen, zwanger zijn, bevallen.
Samen je kindje groot zien worden. Zorgen delen over kinderen, ouder wordende ouders en het leven in zijn geheel.
Ik weet dat het hebben van een zus geen garantie is voor goed contact met elkaar. Maar dan nog…..
Als ik denk aan het feit dat ik vaak het enigste meisje ben, dan hoort daar een herinnering bij uit mijn jeugd.
Wij, mijn ouders, 2 broers en ik gingen vroeger regelmatig naar mijn oom en tante op visite. Ik speelde gewoon mee met hun 4 zonen en mijn 2 broers. Ik kan me goed herinneren dat mijn tante het erg leuk vond als ik erbij was. Zij kon dan praten over handwerken, haren, kleren, echt meisjes dingen. Ze zei dan altijd: “Jij bent het enigste meisje.”
Mijn tante is inmiddels overleden.Op haar crematie sprak ik even met haar jongste zoon, mijn neefje. Inmiddels een boom van een vent. Ik had hem lang niet meer gezien en vroeg hem of hij wist wie ik was. Hij antwoordde: “Ja hoor, jij bent het enigste meisje”. Het was net of ik mijn tante hoorde. Ik was verrast en zei: “Dat zei je moeder ook altijd tegen mij”. Hij antwoordde: “Dat weet ik”.
Ik vind dit een heel bijzonder en mooie gebeurtenis! Denk er nog wel eens aan. Zou mijn tante toen al hebben vermoedt dat ik mij later in mijn leven wel eens de enigste zou voelen. Of was het gewoon een opmerking over de omstandigheden van toen?